Categorie Archief Uncategorized

Kamerbrief met beleidsnota cultuursensitieve zorg

De ministers Kuipers (VWS), Helder (Langdurige Zorg en Sport) en staatssecretaris Van Ooijen (VWS) sturen de Tweede Kamer per brief de beleidsnota cultuursensitieve zorg. Dit gaat over zorg die rekening houdt met diversiteit.

Download ‘Kamerbrief met beleidsnota cultuursensitieve zorg’

PDF document | 13 pagina’s | 684 kB

Kamerstuk: Kamerbrief | 23-12-2022

Aanhoudende Lichamelijk Klachten (ALK) zijn in 70% van de gevallen chronisch. Dat is een van de conclusies uit de grootschalige en langdurige PROSPECTS-studie.

Tijdens dit onderzoek zijn ruim 300 mensen met deze klachten 5 jaar lang gevolgd. Zo is in kaart gebracht hoe de klachten zich ontwikkelen en welke mechanismen daaraan ten grondslag liggen. Om maar meteen duidelijk te zijn, ALK is hetzelfde als de veelgehoorde term SOLK, oftewel Somatisch Onvoldoende verklaarde Lichamelijke Klachten. ‘De mensen die met dit soort klachten kampen, voelen zich door de term SOLK vaak niet gerepresenteerd,’ verklaart promovenda en huisarts in opleiding aan Amsterdam UMC Hieke Barends over de keuze voor de term ALK in de PROSPECTS-studie.

Portret Hieke Barends

‘De term SOLK gaat vooral om wat het níet is, terwijl ALK beschrijft wat het wél is.’

Deze Aanhoudende Lichamelijke Klachten, zoals pijn of vermoeidheid, gaan soms vanzelf over. In andere gevallen houden patiënten langdurig klachten. Deze kunnen variëren van mild tot ernstig. Soms lukt het patiënten zelfs niet meer om te werken. Ook bezoeken patiënten vaak meerdere artsen, zonder dat ze een diagnose en/of behandeling krijgen. ALK heeft dus een grote persoonlijke en maatschappelijke impact, die maakt dat onderzoek ernaar van groot belang is. Barends: ‘Het is belangrijk dat we hier meer over leren, zodat artsen beter weten hoe ze iemand verder kunnen helpen.’

Beloop op lange termijn

De PROSPECTS-studie heeft zich gericht op het beloop van de klachten op lange termijn, iets waar we nog maar weinig vanaf wisten. Mensen met klachten zijn gedurende 5 jaar gevolgd om het beloop van de klachten in kaart te brengen en om na te gaan welke factoren daarmee samenhangen. Met behulp van vragenlijsten gaven de ruim 300 deelnemers regelmatig een beeld van hun fysieke en mentale gezondheid en de ervaren ernst van hun klachten. Een deel van de deelnemers kwam via de huisarts, een ander deel uit de gespecialiseerde behandelcentra.

‘Op basis van eerder onderzoek dachten we dat 50 tot 75% van de mensen met ALK zou herstellen, en dat de klachten bij 10 tot 30% van de mensen chronisch zouden worden’, vertelt Barends. Maar nu mensen langer zijn gevolgd en er op meer momenten is gevraagd hoe het met ze ging, is een ander beeld ontstaan. ‘We zagen al in de 2-jaars meting dat de klachten heel grillig zijn, mensen hebben ups en downs. Maar over een periode van 5 jaar duiden deze toch vaker op een chronisch verloop. Dat blijkt namelijk bij maar liefst 70% van de deelnemers het geval.’

Mechanismen bij ontstaan van klachten

De studie liep al 2 jaar toen Hieke Barends bij het project aansloot als hoofdonderzoeker en promovenda bij de afdeling huisartsengeneeskunde aan Amsterdam UMC, locatie VUmc en Amsterdam Public Health research institute. Na een aantal jaren als arts op de spoedeisende hulp, specialiseert zij zich nu tot huisarts. De data uit het onderzoek heeft ze gebruikt om 3 gangbare modellen voor het blijven voortbestaan van onverklaarde klachten te onderzoeken. Deze modellen vormen de basis van behandelingen, maar waren nog nauwelijks wetenschappelijk onderzocht.

Een van die modellen is de somatosensorische amplificatietheorie. Deze gaat ervan uit dat klachten toenemen wanneer mensen hier meer aandacht aan geven. Uit de data blijkt dit mechanisme inderdaad mee te spelen bij het toenemen van de klachten. Ook heeft Barends gekeken naar de rol van traumatische levensgebeurtenissen, waarvan al bekend is dat deze kunnen leiden tot een hoger risico op ALK.

Invloed van traumatische gebeurtenissen

Dit effect bleek binnen de groep deelnemers aan het onderzoek te verschillen. ‘We zagen dat vooral trauma’s in de jeugd ertoe doen, recente trauma’s hebben op zichzelf minder effect,’ vertelt Barends. ‘De combinatie van trauma in de vroege jeugd en later in het leven kan wel zorgen voor een stapeling, die de kans op een ernstiger beloop van de aanhoudende lichamelijke klachten vergroot.’

Tenslotte heeft Barends gekeken naar de invloed van negatieve gedachten en gedrag. Uit de data bleek dat deze invloed hadden op de mate van ervaren klachten en daarmee gepaard gaande beperkingen. Daarnaast lijken deze factoren elkaar wederzijds te beïnvloeden. ‘Ernstigere ervaren klachten en minder goed functioneren leiden weer tot meer negatieve gedachten. Dit bevestigt het idee dat dit soort circulaire processen een rol kunnen spelen bij het in stand houden van ALK’, licht Barends toe.

Diepte-interviews

Naast de analyse van de data heeft Barends diepte-interviews gehouden met 15 deelnemers van de studie. Hieruit bleek dat vooral het wisselende karakter van de klachten veel impact heeft op het dagelijks leven van mensen met ALK. Barends: ‘Dit grillige verloop zorgt ervoor dat mensen erg bezig zijn met hun klachten. Ze proberen een verergering te voorkomen en richten hun leven hierop in door bepaalde dingen te doen of juist te laten.’

De dataverzameling was vlak voor de coronapandemie afgerond, er is dus geen invloed van coronamaatregelen zoals social distancing op de metingen. Wel heeft Barends de pandemie aangegrepen om met een extra meting te onderzoeken wat de invloed van zo’n gebeurtenis is op de klachten. Deze gegevens moeten nog worden geanalyseerd, dit is geen onderdeel van het proefschrift van Barends.

Bijdrage aan medische praktijk

De promovenda hoopt dat dit onderzoek, ondanks het theoretische karakter, kan bijdragen aan de medische praktijk. Barends: ‘Het is belangrijk dat behandelaars beseffen hoe groot de kans op een chronisch verloop van deze aandoening is. En dat mensen vooral worstelen met de grilligheid van hun klachten. Dit vraagt om een behandeling die meer is gericht op grip krijgen op de klachten, in plaats van blijven zoeken naar een oorzaak of diagnose.’ Ook onderschrijven de bevindingen dat de ernst en het beloop van de aandoening wordt bepaald door een combinatie van factoren.

Wat heeft Barends geleerd van het onderzoek dat ze graag met andere aioto’s wil delen? ‘We hadden in dit onderzoek met een heel lage uitval te maken. Mensen vonden het fijn dat zij zich gehoord voelden en dat zorgde voor een gemotiveerde onderzoekspopulatie. Dat was een mooi startpunt, maar als onderzoeker kun je er een rol in spelen dit vast te houden, bijvoorbeeld door mensen regelmatig op de hoogte te houden met nieuwsbrieven.’

Smaak te pakken

Zelf heeft Barends de smaak van onderzoek doen aardig te pakken. ‘Ik vind het heel leuk om diep in een onderwerp te duiken. Zeker vanuit de huisartsenpraktijk zijn er veel onderwerpen te signaleren die meer onderzoek verdienen.’ Als het aan haar ligt, is dit dus zeker niet het laatste onderzoek. ‘Ik zou ook in de toekomst graag aan de slag willen met meer praktijkgestuurd onderzoek. Dat ligt me wel!’

Programma Huisartsgeneeskunde en Ouderengeneeskunde

Vanuit het programma Huisartsgeneeskunde en Ouderengeneeskunde (HGOG) financieren we projecten die bijdragen aan kennisontwikkeling én aan de academisering van de opleiding huisartsgeneeskunde. Artsen in opleiding tot (klinisch) onderzoeker (aioto’s) doen onderzoek naar wetenschappelijke vragen uit de klinische praktijk van de huisarts rondom diagnostiek, beloop en beleid van klachten en ziekten. In een interviewreeks vertellen de zij waar ze tegenaan lopen in hun onderzoek en welke kennis hun project oplevert.

ZonMw voert het programma uit in opdracht van SBOH; de werkgever van huisartsen in opleiding en specialisten ouderengeneeskunde in opleiding. SBOH financiert de hele huisartsopleiding en opleiding tot specialist ouderengeneeskunde.

Tijdens de jaarlijkse onderzoekersbijeenkomsten wisselen onderzoekers en projectleiders van gedachten over hun ervaringen, uitdagingen, geleerde lessen en aanbevelingen. Zo ontstaat er een mooie kruisbestuiving tussen de projecten met als doel om nog meer impact te realiseren.

Redactie Marieke van Kessel, eindredactie ZonMw

Wat willen deze twee nieuwe leden van de WAR? Hoogleraar epidemiologie Joline Beulens en huisarts en hoogleraar huisartsgeneeskunde Jochen Cals.

03-11-2022 | Door: Pjotr van Lenteren

De wetenschappelijke adviesraad (WAR) heeft twee nieuwe leden: hoogleraar epidemiologie Joline Beulens en huisarts en hoogleraar huisartsgeneeskunde Jochen Cals.
Met de zittende leden vormen zij een multidisciplinair team, dat de Hartstichting gevraagd en ongevraagd zal adviseren op het gebied van wetenschap en zorginnovatie. Wat is hun visie? Wat willen zij toevoegen aan de WAR en wat hopen ze te bereiken?

Joline Beulens

“We weten wat gezond gedrag is. Hoe krijgen we mensen zo ver dat ze dat ook gaan dóen?”

Professor Joline Beulens (1976) is van huis uit voedingswetenschapper en doet epidemiologisch onderzoek om de leefstijl van mensen te beïnvloeden en daarmee het risico op hart- en vaatziekten te verlagen. Ze staat met het ene been in klinisch onderzoek naar hart- en vaatziekten en het andere in preventie en publieke gezondheid. Dat is niet vanzelf zo gekomen. Ooit opgeleid als diëtist en voedingswetenschapper, raakt ze steeds meer gegrepen door de epidemiologie tijdens haar promotieonderzoek op het gebied van Humane Voeding in Wageningen. Ze bestudeert met twee achtereenvolgende Dekkerbeurzen de rol van vitamine K bij het ontstaan van slagaderverkalking en hart- en vaatziekten. Meer en meer vraagt ze zich af: hoe kunnen we gezond gedrag ook helpen volhouden? Dat is ook de centrale vraag in het consortium SUPREME NUDGE, dat Beulens leidt. In dat consortium werken epidemiologen samen met gedragswetenschappers en psychologen. En wat ze daar leert, past ze weer toe in de soms weerbarstige praktijk van overheidsbeleid als lid van de Commissie Voeding van de Gezondheidsraad. “Ja, dat zijn een hoop verschillende petten. Ik ben er dol op. Van alle specialisten die ik ontmoet, leer ik nog elke dag. Probeer dan maar eens níet geïnspireerd te raken!” 

Waar ben je trots op?
“Ik denk dat je nooit op vernieuwing komt als je binnen gebaande paden blijft. Je moet juist zoveel mogelijk proberen te leren van andere disciplines. Als voedingskundige en methodoloog specialiseerde ik me in de invloed van één kleine voedingsstof, vitamine K, op grote, veelvoorkomende ziektes diabetes en slagaderverkalking. Terwijl ik dat deed, keek ik zoveel mogelijk mee over de schouders van mensen die ergens anders goed in waren. Ik leerde over de functie van het hart van een cardioloog, hoe je slagaderverkalking meet met verschillende vormen van CT-scans van een radioloog, en later over gedragsverandering van gedragswetenschappers. In al die kennis de grote verbanden ontdekken en samen stappen zetten om een omgeving mogelijk te maken waarin gezond gedrag vanzelfsprekend is: daar ben ik trots op.” 

Wat hoop je te bereiken met de WAR?
“Ik denk dat we – en dat is afgelopen jaren wel anders geweest – niemand meer hoeven overtuigen van het belang van preventie, gezonde leefstijl en leefomgeving. Het is de uitdaging om te zorgen dat die kennis wordt toegepast in de zorg én op de plek waar mensen wonen en werken. Dat laatste is belangrijk, want veel wat bij de huisarts of in het ziekenhuis is bereikt, gaat in het leven van alledag weer snel verloren. We moeten naar zulke processen fundamenteel onderzoek blijven doen, maar vaak denk ik: we wéten het wel, er is juist meer implementatie en toegepast onderzoek nodig. Het gaat uiteindelijk om het geheel, hoe kennis van het ene domein naar het andere gaat. Of niet. Dáár wil ik in het bijzonder op letten.”

Jochen Cals

“Geef mensen positieve doelen in plaats van ze te labelen met een chronische ziekte. Die aanpakt werkt, maar hoor ik nog veel te weinig.”

Jochen Cals (1980) werkt naast zijn onderzoek naar het verbeteren van diagnostiek, waaronder die van hart- en vaatziekten, in een huisartsenpraktijk in Sittard. Hij maakt zich sterk voor onderzoek dat huisartsen in de dagelijkse praktijk helpt om efficiënt en effectief diagnostiek in te zetten. Hij doet daar zelf onderzoek naar en is kwartiermaker van het Consortium Onderzoek Huisartsgeneeskunde, dat als doel heeft grootschalig wetenschappelijk onderzoek in alle huisartsenpraktijken in Nederland mogelijk te maken, zonder de vakgenoten te veel te belasten. Want: een arts in een ziekenhuis heeft het relatief makkelijk om aan deelnemers voor onderzoek te komen, maar hoe doe je dat als je patiënten van vijfhonderd verschillende praktijken bijeen moet scharrelen? Naast zijn onderzoek en zijn organisatiewerk is hij ook drie dagen per week aan het werk als huisarts. “Zeker vind ik dat ook nu nog elke dag leuk”, lacht de voormalig triatleet. “Het is een interessant tijdsgewricht voor huisartsen en ook ik heb op het Malieveld gestaan, maar ik doe mijn werk nog steeds met veel plezier, net als veel van mijn collega’s. Ik denk dat we ons niet moeten verliezen in het verhaal dat de huisarts verzuipt. Wel dat we het er goed over moeten hebben waar we voor zijn en waarvoor niet.”

Waar ben je trots op?
“Dat het me lukt, naast mijn werk in de praktijk, om steeds projecten te blijven bedenken die bruikbare wetenschap opleveren en jonge onderzoekers enthousiast te maken voor het vak. Dat we er samen in slagen om administratieve barrières op te lossen voor al die huisartsen die meedoen aan onze onderzoeken, door de werklast in plaats van bij de huisarts bij onderzoekers te leggen. En de grote onderzoeken die we samen binnenhalen, zonder competitie. Zoals onlangs een groot COVID-onderzoek, gefinancierd door ZonMw: alle vakgroepen huisartsgeneeskunde van alle universitaire medische centra doen mee! Als ik naar mijn eigen onderzoek kijk, dan ben ik trots op de eerste internationale trials voor een vingerprik die binnen een paar minuten vertelt of er een infectie is en dus antibioticum ingezet moet worden. Het is geen hart- en vaatonderzoek, maar geeft wel goed aan wat ik bedoel. Onderzoek dat mensen snel verder helpt en uit het ziekenhuis houdt.” 

Wat zou je met de WAR willen bereiken?
“Ziekenhuisspecialisten kunnen medicijnen voorschrijven wat ze willen, maar als wij patiënten niet gemotiveerd krijgen om ze te blijven slikken, dan heeft dat weinig zin. En andersom, in het ziekenhuis zijn prachtige apparaten om levens te redden, maar voorkomen dat die levens in gevaar komen, gebeurt juist buiten het ziekenhuis. We hebben elkaar dus heel hard nodig. Er zijn veel goede initiatieven gaande op dat vlak, maar ik denk dat de samenwerking tussen huisartsen en specialisten nog veel beter kan. Mensen zijn niet hun ziekte. Ze komen niet met een bordje met een aandoening op hun voorhoofd binnenlopen. Ik zie het helaas elke dag: van labels word je zieker. Huisartsen kunnen als geen ander helpen bij het ontwikkelen van oplossingen die positief zijn voor patiënten. Dus betrek ons zoveel mogelijk en zo vroeg mogelijk, ook in de wetenschap. Ik vind het wel een mooie rol voor de WAR om meer aan te dringen dat er altijd een huisarts aan boord is bij projecten die huisartsen aan gaan. Je vindt ongetwijfeld wel een huisarts die zegt: leuk idee, maar als je onderzoek gaat ontwikkelen waarvan we bij voorbaat al weten dat dit meer bezoek in onze praktijk oplevert: heb huisartsen dan ook aan het stuur. Daar komen zeker weten mooie dingen uit voort.”

Dir artikel is eerder verschenen in Hartstichting

STOP HET OPKOPEN VAN HUISARTSEN VOOR WINST

De SP wil, samen met het CDA, dat er een einde komt aan het opkopen van huisartsenpraktijken door commerciële ketens met winst als oogmerk en geen oog voor de kwaliteit van de zorg. Steeds meer huisartsenpraktijken worden opgekocht door commerciële huisartsenketens. Die bedrijven zijn vaak vooral gericht op verdienen aan de zorg en leveren in de regel slechtere zorg. De SP vraagt daarom samen met het CDA de minister om te onderzoeken welke stappen genomen moeten worden om zogenoemde ‘goodwill’ aan te pakken.

Ook de Landelijke Huisartsenvereniging is tegen het vragen en betalen van ‘goodwill’, omdat deze extra betaling boven op de waarde van een praktijk commerciële partijen een voordeel geeft ten opzichte van een beginnende huisarts. Nadat een praktijk is overgenomen door een commerciële keten verslechtert de kwaliteit van de zorg vaak door kostenbesparingen. Met name patiënten die regelmatig zorgbehoevend zijn, worden hier de dupe van.

Om dit tegen te gaan doet SP-Kamerlid Maarten Hijink samen met het CDA bij het debat over de zorgbegroting het voorstel om te onderzoeken hoe de kwalijke praktijken van goodwill bij huisartsen aan te pakken bijvoorbeeld via een wettelijk verbod op het betalen van goodwill bij huisartspraktijken.

Hijink: ‘Het is te gek voor woorden dat we steeds meer premie betalen voor de zorg, als mensen dan zijn aangewezen commerciële huisartsen die vaak niet eens bereikbaar zijn en het geld naar buitenlandse investeerders verdwijnt. Mensen moeten gewoon kunnen rekenen op goede zorg bij de huisarts. Die zorg is bij commerciële ketens duidelijk niet in goede handen, dus we moeten hun opkomst een halt toeroepen.’

Bron>>>>>

Gedragsmatrix

Om goede zorg te verlenen is het welzijn van zorgverleners van cruciaal belang.
Bestuurders van zorginstellingen, ziekenhuizen, huisartsenposten en de praktijkmanagers werkzaam in
de zorg zouden meer aandacht moeten besteden aan een gezonde bedrijfsstructuur, c.q.
Organisatiecultuur.

Bespreken van normen, waarden en vooral grenzen helpt teamleden om ongewenst gedrag te herkennen. Het maakt bewuster van het eigen gedrag naar anderen.

Om een eenduidige lijn te trekken, qua organisatienorm en persoonlijke norm, is de gedragsmatrix “Zeg nee tegen agressie” vormgegeven. Zo compact als het kan en zo praktisch mogelijk.

Download het agressie model Zeg nee tegen agressie !

Het zorgakkoord is rond. Wat betekent dat voor de patiënt? @trouw

Het voorkomen van ziekte moet geld gaan opleveren
Een andere fout in het systeem is dat het voorkomen van zorg nu vaak weinig oplevert. Gemeenten en z

Het voorkomen van ziekte moet geld gaan opleveren

Een andere fout in het systeem is dat het voorkomen van zorg nu vaak weinig oplevert. Gemeenten en zorgverzekeraars gaan per regio afspraken maken over preventieve programma’s, bijvoorbeeld om te voorkomen dat ouderen vallen, of kinderen met obesitas te helpen een gezondere leefstijl te ontwikkelen. Preventieve zorg wordt ook vaker vergoed vanuit het basispakket van de zorgverzekering.

Dit alles moet ertoe leiden dat de zorg toegankelijk blijft voor wie hem echt nodig heeft. Of dat gaat lukken is de vraag. Op veel punten zijn de afspraken weinig concreet, en wordt de uitwerking vooruitgeschoven.

Voor samenwerking is verder vertrouwen cruciaal, en duidelijk is dat het vertrouwen van de huisartsen in de zorgverzekeraars en politiek flink is beschadigd.

Op de huisartsen is veel hoop gevestigd, net als op andere medewerkers in de eerste lijn. Maar de werkdruk is groot, en het aantal collega’s te klein. Hen meer taken geven en ook meer tijd per patiënt: dat is een pittige opgave.

Lees verder >>>>>>>

Zelfcontrole / zelfmanagement

Agressief gedrag is een vorm van communicatie die doorgaans als onprettig wordt ervaren en leidt tot spanning in het lichaam. Een bepaalde mate van spanning in het lichaam is goed; het maakt je alert en stelt je  in staat om sneller te handelen. Teveel spanning is echter niet goed; je kunt niet meer helder nadenken waardoor je in paniek kunt raken. Het is goed om te weten hoe je op spanning en agressief gedrag reageert. Het is effectiever als je in crisissituaties je kalmte kunt bewaren. Bij zelfcontrole geven we aandacht aan onze onrustige binnenkant met de bedoeling om de spanning te verminderen. 

De aandachtspunten daarbij zijn: 

 • Ademhaling controleren

• Spierspanning verminderen

• Aarden

• Gedachten sturen; 

Zelfcontrole / Zelfmanagement :  gericht op het beïnvloeden van jezelf 

Fysieke reacties 

Het ondergaan van agressie levert stress op. Zodra je merkt dat je hart sneller gaat kloppen en je ademhaling gejaagd is, kun je proberen om je ademhaling te reguleren door bewust langzamer uit te ademen en van een borstademhaling om te schakelen naar een buikademhaling. Hierdoor voel je je kalmer. Het bewust  ontspannen van de spieren kan ook de kalmte herstellen. 

  1. Adem en hartslag 

Spanning stijgt als je je ademhaling inhoud of snel en oppervlakkig gaat ademhalen. Dit leidt vaak tot onrustig en paniekerig gedrag. Je bent dan te onrustig waardoor je niet op belangrijke dingen kunt letten. 

Concrete aanwijzing: schakelen naar (diepere) buikademhaling. Adem 4 tellen zo diep mogelijk door de neus in (voel je ribbenkast verruimen), hou je adem 7 tellen vast en adem vervolgens uit via de mond in 8 tellen.

Met andere woorden: meer en langer uitademen dan inademen. Door bewust je adem langer in te houden en je vooral te concentreren op goed, lang en dus lang uitademen (het inademen gaat dan vanzelf) word je minder gespannen. 

2. Spierspanning

Tijdens stressvolle situaties stijgt de spierspanning. De spanning stijgt als je je handen balt,  armen over elkaar of vast op de rug doet en je gezicht in een grimas vertrekt. Dit geeft een gespannen gevoel  en is in ieder geval vermoeiend. 

Concrete aanwijzing

Door de spieren te ontspannen die bij jou snel gespannen worden (vaak zijn dit de nek, armen en  handen), word je minder gespannen. Soms kun je een spier gemakkelijk ontspannen door hem eerst  even extra aan te spannen.  

3. Stevig staan/ zitten (aarding) 

Door agressie kun je uit je fysieke evenwicht gebracht worden. Door jouw voeten bewust volledig op de grond te laten staan ontstaat een gevoel van stevigheid ( idem bij zitten) 

-Stevig staan/ zitten (ook ‘aarding’ genoemd) helpt om de spanning in je lijf te verminderen. 

4. Gedachten sturen  

Bij agressie en geweld kun je je uitputten en frustreren door je zorgen te maken over wat er allemaal niet kan  gebeuren en … waarom dat nou juist jou moet gebeuren, en …. Waarom jij toch zo bang bent enz. enz.  Je hebt  weinig aan dit soort gedachten. Ze demotiveren en zijn gezien de situatie zinloos.  Ze zorgen ervoor dat je twee  problemen hebt: agressie en een negatief verhaal in je hoofd  

Concrete aanwijzing: het is zinvol om dit soort gedachten bewust te stoppen en te vervangen: Voorbeeld: Ik ben bang en dat is normaal,  

het is niet persoonlijk bedoeld, het is niet anders, ik kan er niets aan doen of ik laat mij niet opfokken dat heeft geen zin enz 

Spanningmeter 

Het gaat erom dat er een optimale spanning wordt bereikt. Om alert te blijven is spanning nodig. Te weinig spanning (onderspanning) is gevaarlijk, en te veel spanning overspanning) kan ook gevaarlijk zijn.

No alt text provided for this image

Volgens de gangbare wetenschappelijke inzichten ontstaan angst, kwaadheid en bijbehorende fysiologische reacties niet automatisch zodra agressie optreedt. Die reacties hangen sterk af van de gedachten die je hebt bij de situatie.

Download de gedragsmatrix “Zeg nee tegen agressie “

Download de Toolbox “Zeg nee tegen agressie”

Een zinvolle en vooral praktische studiedag voor het hele team.

Verbeteren en onderbouwen van multidisciplinaire samenwerking in de eerste lijn @ZonMw

29 augustus 2022

Hoe organiseer je samenwerking in de eerstelijnszorg op zo’n manier dat je de meest optimale zorg biedt? 6 projecten onderzoeken dit binnen samenwerkingsverbanden van huisartsen, paramedici en verpleegkundigen, verpleegkundig specialisten en/of verzorgenden. Ze focussen daarbij op verbetering voor hun patiënten op (lichamelijk) functioneren, participatie in de maatschappij, langer thuis kunnen wonen, zelfredzaamheid en leefstijl.

Meerwaarde en proces onderbouwen

De projecten onderzoeken en onderbouwen de meerwaarde en het proces van multidisciplinaire samenwerking. De meerwaarde onderbouwen zij met minimaal 1 van de volgende aspecten: de ervaren gezondheid vanuit de brede benadering van gezondheid, kwaliteit van zorg, de betaalbaarheid van de zorg en/of het werkplezier van zorgprofessionals (Quadruple Aim). We stellen de projecten graag aan u voor:

Het PARAPLU project: PARamedici als Actieve Partners in Lokale eerstelijns netwerken oUderenzorg

Integrale zorg aan kwetsbare ouderen verbeteren door structurele interprofessionele samenwerking tussen huisartsen, wijkverpleging en paramedici binnen lokale netwerken.
Penvoerder: Minke Nieuwboer (Radboudumc)
Samenwerking tussen Radboudumc, Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, Netwerk100, TVN zorgt en IQ healthcare

Interdisciplinair Team Work in de eerste lijn voor patiënten met COPD: het I-Team project

Eerstelijnszorgverleners en ervaringsdeskundige COPD-patiënten gaan samen een eerstelijns interdisciplinair zorgprogramma ontwerpen, optimaliseren (learning by doing) en evalueren.
Penvoerder: Alex van ’t Hul (Radboudumc)
Samenwerking tussen Radboudumc, Universiteit Maastricht, Longfonds, ZZG zorggroep, Bernhoven Ziekenhuis en Synchroon Zorggroep

InterGAIN: interprofessionele aanpak van (risico op) ondervoeding en sarcopenie bij thuiswonende ouderen

Onderzoek naar de meerwaarde van interprofessionele samenwerking in de aanpak van (risico op) ondervoeding en sarcopenie bij thuiswonende ouderen (65+).
Penvoerder: Harriët Jager-Wittenaar (Hanzehogeschool Groningen)
Samenwerking tussen Hanzehogeschool Groningen, Denktank 60+ Noord, Hogeschool van Amsterdam, Huisartsenzorg Drenthe, Icare, Radboudumc, Universitair Medisch Centrum Groningen en ZuidOostZorg

Multidisciplinaire samenwerking in de eerstelijns palliatieve zorg, juiste zorg op gewenste plek

Betere samenwerking tussen huisarts, verpleegkundigen, paramedici en geestelijk verzorger in de zorg thuis voor oncologische patiënten met een palliatieve zorgbehoefte.
Penvoerder: Ingrid van Zuilekom (Saxion)
Samenwerking tussen Saxion, Carintreggeland, Zorggroep Manna, Netwerken Palliatieve zorg Twente, gezondheidscentrum Het Kompas, huisartsenpraktijk De Driehoek, de Nederlandse Federatie van Kankerpatiëntenorganisaties en Long Alliantie Nederland

Borgen van multidisciplinair overleg tussen verpleegkundigen, paramedici en huisartsen in de eerste lijn ter versterking van de gezondheid van kinderen en ouderen die complexe zorg nodig hebben

Met multidisciplinaire overleggen (MDO’s) de gezondheid van kinderen met meervoudige beperkingen én kwetsbare thuiswonende ouderen verbeteren en het werkplezier van de professionals vergroten.
Penvoerder: Albine Moser (Zuyd Hogeschool)
Samenwerking tussen Zuyd Hogeschool, Huisartsen Oostelijk Zuid-Limburg, Paramedisch Centrum Sittard Zuid, Burgerkracht Limburg en Universiteit Maastricht, School for Public Health and Primary Care

Proactieve multidisciplinaire samenwerking ondersteunend aan zorgbehoefte van kind en gezin in de kinderpalliatieve zorg

De reactieve samenwerking tussen eerste, tweede en derde lijn ombuigen naar proactieve interprofessionele samenwerking passend bij de situatie van kind en gezin.
Penvoerder: Marijke Kars (Universitair Medisch Centrum Utrecht | Julius Centrum)
Samenwerking tussen Universitair Medisch Centrum Utrecht, Julius Centrum, Universitair Medisch Centrum Groningen, Kenniscentrum Kinderpalliatieve Zorg, Stichting Kind & Ziekenhuis en Stichting KinderThuisZorg

Achtergrond subsidieronde

Uit de verzameling van de regiobeelden/praktijkvoorbeelden van Juiste Zorg op de Juiste Plek (JZOJP) en het rapport ‘Stand van het land regiobeelden’ van Berenschot (september 2020) blijkt dat de samenwerking tussen huisartsen, verpleegkundigen en paramedici nog niet optimaal is. Goede voorbeelden hiervan zijn nog onvoldoende gemeengoed. Daarom hebben wij hier vanuit onze programma’s Paramedische Zorg en Verpleging en Verzorging en ons Kennisprogramma Huisartsgeneeskunde gezamenlijk budget voor vrij gemaakt.

Meer informatie

Het belang van een vertrouwenspersoon. Wanneer doe je aangifte van een incident?

Door Stichting Sociaal Fonds Huisartsenzorg

Door de toenemende druk in de eerstelijnszorg ontvangt SSFH steeds meer signalen van huisartsenpraktijken, huisartsenposten en gezondheidscentra over agressie en ongewenst gedrag van patiënten tegen het personeel in de huisartsenzorg.
Daarom is hierover een special gemaakt, met informatie over o.a. het belang van een vertrouwenspersoon, situaties wanneer je aangiftes doet van een incident, 3 vragen en antwoorden aan een vertrouwenspersoon en nog veel meer.
Lees de volledige SSFH Special ‘Vertrouwenspersoon’: