Maandag 30 augustus 2021Dit bericht delen:
Hoe kunnen we de huisartsenzorg zo inrichten dat de werklast beheersbaar wordt, het vak leuk blijft en de kwaliteit van zorg is gewaarborgd? Taakdelegatie en functiedifferentiatie bieden uitkomst, aldus waarnemend huisarts Frank Schouten naar aanleiding van zijn project ‘De Huisarts terug op het Web’.
In het kader van zijn huisartsenopleiding aan het VUmc en de differentiatie ‘Beleid en Beheer’ boog Schouten zich afgelopen jaar over een toekomstbestendige infrastructuur van de huisartsenzorg. Schouten, inmiddels afgestudeerd en als waarnemend huisarts werkzaam, beperkte zich in dit project tot de personele organisatie van de huisartsenpraktijk.
‘Takenpakket voor huisartsen te groot’
De druk op de eerstelijnszorg en op huisartsen vormde voor Schouten de aanleiding voor het project. “Ik denk dat ik mijn vak niet ga volhouden als de huidige werklast onder huisartsen voortduurt. Je bent als huisarts niet alleen met de gezondheid van de patiënt bezig, maar ook met de hele organisatie rondom de patiënt. Of het nu gaat om thuiszorg, fysiotherapie, andere zorgverleners of de gemeente, alles moet ook nog ‘eventjes’ worden beoordeeld door de huisarts.”
In de ‘klassieke organisatie’ van de huisartsenpraktijk is het takenpakket te groot geworden, constateert Schouten. “Het gevolg is dat de praktijkhouders overwerkt raken en waarnemers hun praktijken niet willen overnemen.” Volgens Schouten ervaren veel huisartsen een enorme werklast. “Toch lijken de meeste huisartsen zich hierin te schikken. In de krappe drie jaar dat ik in huisartsenland rondloop, zie ik dat deze zorgsector het lastig vindt om ‘toekomstproof’ te zijn.”
Oplossingen om de huisarts te ontlasten
Er zijn evenwel oplossingen om de huisarts te ontlasten, aldus Schouten. In een toekomstbestendige huisartsenpraktijk voorziet hij veel meer uitwisseling tussen de verschillende medewerkers in de praktijk en heeft de huisarts een controlerende functie. Het voordeel hiervan is dat er meer medewerkers onder de huisarts kunnen werken, waardoor er een grotere patiëntenpopulatie kan worden aangesproken, maar de kwaliteit wel gewaarborgd blijft. De patiënt heeft zelf ook meer opties en kan zo efficiënter en sneller geholpen worden.
Physician Assistant
Taakdelegatie en functiedifferentiatie zijn de twee pijlers onder de infrastructuur van de huisartsenzorg die Schouten voor ogen heeft. Taakdelegatie betreft het toewijzen van taken aan nieuwe zorgprofessionals, zoals bijvoorbeeld de Physician Assistant (PA). “Physician Assistants zijn goed opgeleide zorgprofessionals die een brede medische masteropleiding hebben gevolgd”, vertelt Schouten. “Tijdens de opleiding doen ze veel werkervaring op bij de huisarts of specialist en ze zijn BIG-geregistreerd. Ze houden zelfstandig spreekuur en kunnen net als de huisarts diagnoses stellen, medicijnen voorschrijven, medische ingrepen uitvoeren en doorverwijzen waar nodig. Soms in overleg met de huisarts. De PA vermindert daadwerkelijk de werkdruk van huisartsen, maar toch zijn er nog niet veel PA’s in huisartsenpraktijken.”
Spreekuur Ondersteuner Huisarts
Ook kan de huisarts volgens Schouten meer gebruik maken van zijn assistenten en deze meer bevoegdheden geven. Zo kunnen de assistenten de uitdaging aangaan om Spreekuur Ondersteuner Huisarts (SOH) te worden. Een SOH is een goed opgeleide assistente die de logistiek van het (eigen) spreekuur waarborgt door semi-spoedeisende patiënten de aandacht te geven die ze nodig hebben. De SOH kan zelfstandig klein letsel en veel voorkomende klachten afhandelen of doorverwijzen indien nodig. Schouten: “De huisarts hoeft daar niet noodzakelijkerwijs bij betrokken te worden. Soms zal de huisarts even kijken en een mening geven. Zodoende blijft de kwaliteit gewaarborgd en het takenpakket beheersbaar. Het biedt de huisarts rust in zijn dagelijkse spreekuur of tijdens de dienst op de huisartsenpost, waardoor er meer tijd is voor complexere problematiek.”
Taakdelegatie en functiedifferentiatie moet je aandurven als huisarts, erkent Schouten. “Het gaat om het vinden van een goede balans. Maar dat het nut kan hebben, heeft de introductie van de praktijkondersteuner wel bewezen. De POH is tegenwoordig niet meer weg te denken uit huisartsenpraktijken.”
Toekomst van de huisartsenzorg
Voor het project sprak Schouten met tal van professionals, waaronder huisartsen en vertegenwoordigers van huisartsenopleidingen en vak- en patiëntenverenigingen. Aan de hand van de gesprekken creëerde Schouten een ‘klassiek’ model voor de huisartsenzorg en schetste hij vervolgens het toekomstige model. Hans Brehler, directeur-bestuurder van de Regionale Organisatie van Huisartsen West-Nederland (ROHWN), was als projectbegeleider betrokken. “Ik kende Hans al en ben blanco naar hem toegegaan. We hebben uren met elkaar gesproken over de toekomst van de huisartsenzorg.”
Bij sommige huisartsen stuitte Schouten op weerstand. “Zij vinden dat ze overal bij betrokken moeten zijn om de kwaliteit van zorg te waarborgen. Maar ik heb me verdiept in de patiëntreis; hoe komt de patiënt binnen en hoe komt de patiënt tot het beantwoorden van zijn of haar hulpvraag. Dan zie je dat het niet nodig is dat de huisarts alle patiënten zelf ziet. Dat is overigens niet alleen wennen voor de huisarts, maar ook voor patiënten.”
‘Laten we innovatief blijven’
Met name jongere huisartsen staan volgens Schouten open voor een andere manier van praktijkvoering. “Zij zien in dat de huisartsenzorg zo overbelast raakt, dat we het op meerdere fronten anders moeten gaan organiseren. Dan denk ik bijvoorbeeld aan een totaalvergoeding per patiënt in plaats van een vergoeding per consult. Of aan een centraal ICT-platform waarbij alle zorgverleners, ook buiten de eerste lijn, zijn aangesloten. Laten we innovatief blijven om doelmatiger te worden. Taakdelegatie en functiedifferentiatie dragen er aan bij dat het vak van huisarts toekomstbestendig is en leuk blijft. Als dit concept de oplossing blijkt voor de huidige problemen, zullen steeds meer huisartsen er gebruik van willen maken. Als ik zelf uiteindelijk praktijkhouder wordt, ga ik er zeker mee aan de slag.”