Nederland worstelt met een tekort aan medicijnen. Dat komt vooral door een ‘preferentiebeleid’ dat averechts werkt, zo concludeert huisarts in ruste Cees Dekker op EW Podium.
Cees Dekker (1955) woont in Emmeloord en was huisarts tot zijn pensioen in 2023. Van 2014 tot 2020 werkte hij in Nieuw-Zeeland.
EW Podium publiceert opinies van (veelal beginnende) schrijvers, die vanuit eigen onderzoek, expertise of werkervaring bijdragen aan het debat. De opinies hoeven niet overeen te komen met die van de redactie.
In zijn commentaar ‘Koester farma’ gaat EW-redacteur Bram Hahn in op de beperkte beschikbaarheid van medicijnen in Nederland. Naast tekorten aan grondstoffen noemt hij de verminderde belangstelling van farmaceutische bedrijven voor de Nederlandse markt. Dat komt vooral door het te ver doorgevoerde preferentiebeleid voor medicijnen, waarbij zorgverzekeraars meermaals per jaar kunnen aangeven welk middel hun voorkeur heeft.
Een andere kleur van de pil, een ander doosje; allemaal erg verwarrend voor de patiënt, en nagenoeg onwerkbaar voor farmaceutische bedrijven en groothandel. Dus ligt Nederland voor hen aan de achterste speen.
Dit probleem is niet nieuw. In 2019 stuurde ik een notitie hierover naar de toenmalige minister van Volksgezondheid. Die notitie was gebaseerd op mijn ervaringen in Nieuw-Zeeland, waar ik als huisarts heb gewerkt van 2014 tot 2020. In Nieuw-Zeeland heeft de overheid, in samenwerking met alle betrokken partijen, een heel goede oplossing gevonden voor het probleem van te dure geneesmiddelen, waarbij tevens een hoge leverantiegarantie is veiliggesteld. Een soort van openbare aanbesteding, waarbij geneesmiddelen door een expertteam worden beoordeeld en waarbij de leverancier bij acceptatie kan intekenen voor levering.
In 2008 is het preferentiebeleid voor geneesmiddelen ingevoerd. Of een geneesmiddel in het basispakket wordt opgenomen, beslist de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), nadat het geneesmiddel voor opname in het basispakket is beoordeeld door het Zorginstituut Nederland, dat zich daarbij laat adviseren door de Wetenschappelijke Adviesraad (WAR). Elke zorgverzekeraar bepaalt voor haar clientèle welke in het basispakket opgenomen medicijnen worden vergoed. De lijst van vergoede medicijnen verandert minstens elk jaar, maar die lijst kan ook maandelijks bijgesteld worden. Sinds de invoering van dit preferentiebeleid zijn de medicijnkosten aanzienlijk gedaald, een besparing van ongeveer 850 miljoen euro per jaar, ongeveer 50 euro per verzekerde.
Dit beleid brengt met zich mee dat vorm, verpakking en leverancier van een medicijn zeer geregeld veranderen. De werkzame stof blijft weliswaar dezelfde, maar de pil ziet er anders uit, bevat andere hulpmaterialen en zit in een ander doosje. Bij veel patiënten leidt dit tot onzekerheid en niet zelden ook tot klachten. Verder komen vaak leveringsproblemen voor omdat het frequente wisselen van voorkeurmedicijn leidt tot voorraadproblemen en verminderde interesse van farmaceuten om aan Nederland te leveren. Klachten van patiënten hierover worden vooral gedeponeerd bij de apotheker en diens personeel, die daarbij vaak veel agressie ervaren. Er zijn apotheken waar wel een derde van de apotheekmedewerkers te maken heeft met agressie zoals schelden en slaan. Het komt zelfs voor dat ervaren medewerkers huilend hun ontslag nemen.
De zorgverzekeraars wassen hun handen in onschuld: de oorzaak zou buiten Nederland liggen.
Dit artikel is eerder verschenen. in EW-Podium