Door: Pim Valentijn
Netwerkdenken wint aan terrein in de gezondheidszorg. Terecht, want netwerkzorg is bewezen effectief om de stijgende zorgvraag en -kosten het hoofd te bieden. Deze populariteit lijkt echter een keerzijde te hebben; er is een wild groei aan synoniemen voor netwerkzorg ontstaan: netwerkgeneeskunde, geïntegreerde zorg, integrale zorg, 1,5lijnszorg, substitutie van zorg, zorg op de juiste plek, zinnige zorg, etc. De zogenaamde ‘Bullshit Bingo’. Je zou kunnen zeggen: ‘Wat maakt het uit, uiteindelijk komt het toch allemaal op hetzelfde neer?’. Zo eenvoudig is het helaas niet. Naast dat het verwarrend is om tien termen voor hetzelfde te gebruiken, hebben sommige termen een totaal andere betekenis. Netwerkgeneeskunde bijvoorbeeld. In deze blog leggen we uit wat het verschil tussen netwerkgeneeskunde en netwerkzorg is.
Figuur 1: Het land der blinden
Niet alleen de Federatie Medisch Specialistenen (FMS) de KNMG gebruiken netwerkgeneeskunde als synoniem voor netwerkzorg. Ook Medisch Contact kopte in maart 2019 dat minister Bruins netwerkgeneeskunde – lees netwerkzorg – mogelijk wil maken. De term netwerkgeneeskunde wordt in Nederland niet vaak op de juiste manier gebruikt, maar in de ons omringende landen wel. En omdat we niet op een eiland wonen, is het raadzaam ook de juiste definities te hanteren. Want als verschillende stakeholders de termen netwerkzorg en netwerkgeneeskunde door elkaar gebruiken, leidt dit tot miscommunicatie. Daardoor is de kans dat de samenwerking mislukt onnodig groot, terwijl een goede samenwerking nou juist het fundament vormt voor netwerkzorg.
Netwerkgeneeskunde draait om het identificeren, voorkomen en behandelen van ziekten. Dit gebeurt met behulp van netwerkanalyses. Met biologische netwerken wordt bijvoorbeeld de interactie tussen eiwitten bepaald. De relaties tussen ziekten en biologische factoren worden in kaart gebracht met ziektenetwerken. En sociale netwerken en transportnetwerken worden gebruikt om de verspreiding van ziekten in populaties te modelleren. Netwerkgeneeskunde is dus een biomedische wetenschap die complexe, biologische netwerken ontcijfert om geneeskundige interventies te verbeteren.
Netwerkzorg is een gecoördineerde manier van samenwerken van een groep zorgaanbieders om de gezondheidsuitkomsten van een (deel)populatie te verbeteren. De zorgaanbieders zijn daarbij bereid gezamenlijk risico te dragen voor het wel of niet realiseren van kwaliteit en kosten van zorg. Bij netwerkzorg draait het om de samenwerking tussen de patiënt en zorgverleners, tussen zorgverleners onderling en tussen zorgorganisaties. In de netwerkzorg kunnen met behulp van modellen en analyses, complexe sociale netwerken worden ontcijferd om de samenwerking te analyseren en verbeteren.
Netwerkgeneeskunde en netwerkzorg zijn dus compleet andere vakgebieden. In tabel 1 worden de concrete verschillen nog even kort op een rij gezet.
Tabel 1: Verschil Netwerkgeneeskunde & Netwerkzorg
Eigenlijk kun je zeggen dat netwerkgeneeskunde en netwerkzorg de uitersten zijn van een spectrum met de mens als middelpunt (zie figuur 1). Links in de figuur is het vakgebied van de netwerkgeneeskunde weergegeven (biologische netwerken) en rechts van de netwerkzorg (sociale netwerken). Netwerken van cellen (bestaande uit moleculen met genetisch materiaal) vormen het individu en netwerken van individuen vormen sociale netwerken.
Figuur 2: Netwerkgeneeskunde vs. Netwerkzorg
Gezamenlijke basis: Systeem biologieNetwerkgeneeskunde en netwerkzorg vinden beide hun oorsprong in de systeembiologie. Daar geldt het principe dat het geheel groter is dan de som der delen. Om het menselijk lichaam als voorbeeld te nemen: dit bestaat – heel simpel gezegd – uit organen die op hun beurt bestaan uit weefsels die bestaan uit cellen waarin zich het genetisch materiaal bevindt. Weefsels zijn geen amorfe massa’s, maar dynamische populaties van unieke cellen. De “gemiddelde” cel bestaat niet, zelfs niet binnen een populatie cellen van hetzelfde celtype. Om het geheel in kaart te brengen, moet de gecoördineerde integratie van alle celtypen worden begrepen. Dit lukt alleen met nieuwe technologieën in een multidisciplinaire aanpak: een samenwerking tussen biologen, chemici, computerwetenschappers, ingenieurs, wiskundigen, natuurkundigen en artsen. Op deze manier worden de complexe interactiepatronen in het menselijk lichaam steeds verder in kaart gebracht (zie figuur 3). Figuur 3: Systeem biologie Ook in de netwerkzorg en netwerkgeneeskunde bestaat de gemiddelde patiënt niet. In klinische onderzoeken met grote groepen patiënten, zoals in de netwerkgeneeskunde, wordt rekening gehouden met de kenmerken van elke patiënt. Deze patiënt-tot-patiëntvariatie wordt ‘stratificatie’ genoemd. Deze stratificatie vinden we ook terug in de netwerkzorg. Om efficiënte en goede zorg te kunnen bieden, stratificeren we patiënten in hoog-, verhoogd- en laag risicogroepen. En kunnen biologische problemen het best worden opgelost in een multidisciplinaire omgeving, hetzelfde geldt voor netwerkzorg. Een chronische patiënt met comorbiditeit heeft al snel te maken met tien zorg- en hulpverleners die allemaal hun eigen rol en verantwoordelijkheid hebben in het zorgproces. Werken ze op een gecoördineerde manier samen, dan verhoogt dat de toegankelijkheid, kwaliteit en efficiëntie van zorg en de patiënttevredenheid. |
Het menselijk lichaam is dus een complex, biologisch netwerk van veel kleine onderdelen die in samenwerking met elkaar bepaalde functies uitvoeren. En een zorgsysteem is een complex, sociaal netwerk dat bestaat uit mensen, teams, afdelingen en organisaties die onderling samenwerken. De laatste jaren zijn we tot het besef gekomen dat biologische en sociale netwerken niet willekeurig zijn, maar berusten op organisatorische interactieprincipes. Dit maakt het mogelijk er modellen op los te laten om onderlinge interacties te analyseren en interventies te optimaliseren. Bijvoorbeeld door middel van een ‘organizational network analysis’. Met netwerkanalyses kunnen alle relaties tussen personen en organisaties in kaart worden gebracht. Een relatie die er wel of niet is, kan namelijk een groot verschil maken. Om dit concreet te maken: moet je bij een stroomkabel een schakelaar aanzetten om een lamp te laten branden, zo moet er binnen organisaties samengewerkt worden om resultaten te behalen. Door je netwerk te analyseren, krijg je een beeld van hoe je organisatie functioneert en kun je zo nodig gericht bijsturen.
Netwerkdenken is de sleutel in de gezondheidszorg van de 21eeeuw, maar om het een kans van slagen te geven moeten we er wel op een eenduidige manier mee omgaan. Laten we ophouden verwarring te creëren door verkeerde termen te gebruiken, zoals netwerkgeneeskunde. Het enige wat we daarmee bereiken is ruis op de lijn. En laten we vervolgens met behulp van netwerkanalyses de toegevoegde waarde van netwerkzorg verder wetenschappelijk onderbouwen. Daarbij kunnen we een voorbeeld nemen aan de netwerkgeneeskunde waar wetenschappelijk onderzoek hét fundament vormt. Op naar evidence based policy making voor termen als 1,5-lijnszorg, substitutie van zorg, zorg op de juiste plek, zinnige zorg etc!
Lees meer over hoe zorgnetwerken bijdragen aan betere uitkomsten, download het gratis e-Boek.
Tijs Rietjens geeft een presentatie over Netwerkzorg op 12 mei tijdens het symposium “Huisarts eigenaar van de toekomst”